Anne Geene is de vierde kunstenaar in de reeks ‘Vestibulum’. Deze titel verwijst naar de plek waar de tentoonstellingen plaatsvinden: de voormalige entree van het museum in het door architect Henry van de Velde ontworpen en in 1938 geopende gebouw. Elk half jaar nodigt het museum een kunstenaar uit om voor deze, nu wat onbestemde ruimte, een presentatie te maken die zich op de een of andere manier tot de plek verhoudt, tot de geschiedenis van het museum of de collectie.
Een verzameling van de natuur
Anne Geene (Breda, 1983) telt, meet, inventariseert en fotografeert de natuur. Ze verzamelt bladeren, takjes, stenen en dennennaalden, maar ook foto’s van vogels, kevers en stukjes boomschors, op basis van hun eigenaardigheden, om ze vervolgens te analyseren en te ordenen volgens een schijnbare logica. ‘Het toeval is belangrijker dan continuïteit’, zoals ze zelf zegt. Ze is op zoek naar visuele overeenkomsten of patronen, herhalingen en kleine afwijkingen, die ze vervolgens interpreteert en catalogiseert volgens strikt persoonlijke criteria.
Natuur rondom het Kröller-Müller
Ruim een jaar doorkruiste Anne Geene het gebied rondom het Kröller-Müller Museum. Wat haar voor de voeten kwam of waar haar oog op viel, heeft ze opgepakt of vastgelegd met haar camera. Van minuscule blaadjes van klaver, hondsdraf of duizendschoon tot kleurmarkeringen op bomen en blauwe luchten boven de Veluwe. Ook fotografeerde ze bomen met een omtrek groter dan anderhalve meter: bomen die er naar alle waarschijnlijkheid al stonden toen Helene Kröller-Müller haar museum bouwde. En ze vond een collectie van een ander ‘wezen’: de verzameling eikels van een eekhoorn. In Anne Geene. Accumulation of things toont ze ons de omgeving van het museum door middel van onaanzienlijke dingen als stukjes puin, grassprietjes, zand en aangevreten blaadjes, bij elkaar gepresenteerd in een hedendaags rariteitenkabinet.
Menselijke drang tot verzamelen
In Anne Geene. Accumulation of things stelt Anne Geene de menselijke drang tot verzamelen, ordenen en weten aan de orde. Daarbij kijkt ze met een schuin oog naar de verzameldrift van Helene Kröller-Müller, de grondlegster van het museum. Zij beschouwde haar collectie, nauwgezet vastgelegd in haar collectieboek, als afgesloten. Maar kan ‘een zorgvuldig uitgezochte aaneenschakeling van kunstwerken’ ooit compleet zijn? Met deze vraag in het achterhoofd neemt Geene begrippen als bezit, compleetheid, selectie en verlangen onder de loep.